dinsdag 8 november 2011

Boekverslag 1 klas 4: De kleine blonde dood - Boudewijn Büch

08-11-2011
Boekverslag 1, Marc de Mik 4C

Beknopte verhaalanalyse en beoordeling

Beknopte verhaalanalyse en beoordeling
Titel: De kleine blonde dood
Auteur: Boudewijn Büch
Verschijningsjaar: 1985 (herziene druk, 2002)
Subject
Uitwerking
Inhoud
In dit boek lopen twee verhaallijnen door elkaar: aan de ene kant de verhaallijn van de ik-figuur die herinneringen ophaalt aan het kortstondige leven van zijn zoontje Mickey, aan de andere kant vertelt de ik-figuur over zijn door de oorlog geestelijk misvormde vader.
Thema (hoofdonderwerp in abstractie)
-          Het overlijden van Mickey, het zoontje van de ik-figuur.
-          De mentale gesteldheid van de vader van de ik-figuur, die in de oorlog vreselijke dingen heeft meegemaakt.
Motieven (herhalende onderwerpen die gezamenlijk tot het hoofdonderwerp leiden)
-          Oorlogsherinneringen (trauma’s)
-          Dood
-          Zelfmoord
-          Alcoholverslaving
-          Homoseksualiteit
-          Verlies
-          Machteloosheid
Personen
-          De ik-figuur, Boudewijn, vertelt over zijn ervaringen en herinneringen. Hij heeft een kind bij een lerares Engels, Mieke, maar hij is in eigenlijk homoseksueel.
-          De vader van Boudewijn, Rainer Büch, kampt met oorlogstrauma’s, die hij vooral afreageert op zijn vrouw en kinderen.  Scheidt later van zijn vrouw en pleegt zelfmoord.
-          Moeder Büch is vaak ongelukkig.  Het huwelijk tussen haar en haar man is werkelijk een ramp. Als vader boos is op zijn kinderen, probeert ze hem vaak te kalmeren.
-          Mieke is de moeder van Mickey, het zoontje van Boudewijn. Ze is alcoholverslaafd en scheld vaak op Boudewijn, wat regelmatig tot ruzies lijdt. Dit komt mede door Boudewijns homoseksualiteit.
-          Mickey, het zoontje van Boudewijn en Mieke, overlijdt al op vijfjarige leeftijd. Hij valt van een trap en na een hele poos in coma te hebben gelegen, besluiten Boudewijn en de artsen om er een einde aan te maken.


Historische tijd en ruimte
Twee periodes:
-          Een aantal jaar na de Tweede Wereldoorlog (Boudewijn als kind)
-          Omstreeks 1970 (Boudewijn als vader)
Vier plaatsen:
-          Wassenaar (Boudewijn als kind)
-          Amsterdam (Boudewijn als vader)
-          Leiden (af en toe)
-          Italië (vakantie, één hoofdstuk)
Titelverklaring
Onderschrift
De titel is gebaseerd op een passage uit het boek: Als Mieke weer eens dronken is, zegt Boudewijn tegen haar: “Als je zo doorgaat heb je straks niet alleen geen man meer, maar ook geen zoon meer. Soms schrik ik wakker van het idee dat je een auto-ongeluk krijgt. Dan is die kleine blonde dood”. Daarop antwoordt Mieke: “Dat is een mooie titel voor een boek”
Het boek heeft geen ondertitel.
Verteller (perspectief)
Het verhaal is volledig in de ik-persoon geschreven. Die ik staat gelijk aan Boudewijn, zowel als kind als volwassene.
Genre
Psychologische roman
Spanning
Er zit niet heel veel spanning in dit boek. Toch zijn dit de spannendste stukken:
-          Het overlijden van Mickey
-          De ruzies die Rainer Büch met zijn vrouw en kinderen maakt
Stijl
Niet al te ingewikkeld, relatief goed te begrijpen. Verder leest het wel makkelijk, doordat het vlot verteld is.
Waardering in recensies
Positief, lovend. Dat blijkt ook wel uit het feit dat het boek sinds 1985 nooit uit de druk is geweest.
Persoonlijke waardering
Ik vond het al met al een mooi, boeiend en indrukwekkend verhaal. Ik geef het een 8.

 
Persoonlijke mening
‘De kleine blonde dood’
Boudewijn Büch
Ik vond ‘de kleine blonde dood’ een mooi, indrukwekkend en interessant boek. Toen ik het boek uitkoos, had ik nog niet echt een duidelijk beeld van het onderwerp. Ik wist dat er twee verhaallijnen beschreven werden en dat de motieven dood en oorlogstrauma’s er veel in voorkwamen (door de achterkant van het boek te lezen). 
Toen ik eenmaal aan het boek begonnen was, begon ik het steeds interessanter te vinden. Eén van
de redenen daarvoor was, vermoed ik,  dat het voor mij totaal niet herkenbaar is. Oorlogstrauma’s en dood van jonge kinderen ben ik (gelukkig) helemaal niet mee bekend. Het was nieuw voor mij en ik had nog nooit een boek gelezen dat over deze onderwerpen zo uitvoerig sprak. Dit heeft mijn aandacht het hele boek wel vastgehouden.
Het is wel duidelijk wat centraal staat in dit boek:  de herinneringen die de ik-persoon ophaalt uit zowel zijn jeugd als uit de periode van zijn vaderschap en zijn verhouding met Mieke, de moeder van zijn zoontje Mickey. Het laatste hoofdstuk begint ook met de woorden: ‘Wat overblijft. Herinneringen niet groter dan postzegels die ik koester.’ (Dit hoofdstuk is echter niet in de eerste druk van 1985 opgenomen. In 1995, de herziene druk, zijn er twee hoofdstukken toegevoegd, waaronder laatstgenoemde.)
Dit boek draait niet om één bepaalde gebeurtenis, het bestaat gewoon uit gedachten die de hoofdpersoon koestert aan zijn jeugd en zijn zoontje. Er worden natuurlijk wel gebeurtenissen beschreven, maar deze zijn dan in aparte hoofdstukken opgenomen. In een bepaald hoofdstuk wordt erover verteld, en in het volgende hoofdstuk gaat het weer ergens anders over. In latere hoofdstukken wordt er soms echter nog wel eens kort op teruggekeken. Een voorbeeld (hoofdstuk 4): Hierin wordt beschreven dat Boudewijn zijn grootmoeder bezoekt in een verzorgingstehuis. Het hele hoofdstuk wordt gewijd aan deze gebeurtenis, maar verder wordt er in de rest van het boek niet meer op teruggekomen.
Een deel van dit boek is gebaseerd op het leven van de schrijver, Boudewijn Büch, maar het verhaal is niet autobiografisch. Ik heb weleens gehoord dat het boek ‘autobiografisch getint’ is. Dat wil dus zeggen dat een klein deel van het boek autobiografisch is. De personen in het boek zijn weliswaar fictioneel, maar ze zouden zo levensecht kunnen zijn. Ik kon me goed in de hoofdpersoon inleven en dat las een stuk prettiger.
Ik vond het ook heel mooi om te lezen hoe Boudewijns zoontje, Mickey, vragen stelt zoals elke kleuter dat doet. Ze vragen maar raak zonder enig gêne en voordat ze ook daadwerkelijk een antwoord op die vraag gehad hebben, stellen ze alweer een nieuwe. Ook het gedrag van Mickey vind ik erg goed beschreven.  Hij vertoont echt kinderlijke trekjes: hij wil alleen cola drinken en staat ’s morgensvroeg al voor het bed van zijn ouders te springen om te vragen wat ze die dag gaan doen. Dit vond ik vaak erg grappig, maar toch ook mooi om te lezen.
Aan het begin wist ik niet zo goed wat ik er van moest denken; twee verhaallijnen die door elkaar lopen, maar die wel het leven van dezelfde persoon beschrijven. Hoofdstuk 1 en 2 gingen wat soms wat moeizaam, maar daarna begin je er steeds meer aan te wennen. In het begin wist je aan het begin van het hoofdstuk nog niet zo goed welke fase van Boudewijns leven nu beschreven werd, maar naar mate het boek vorderde werd dat steeds minder. Ik vond het boek vlot lezen en ik heb er dan ook niet heel lang over gedaan om het boek uit te lezen.
Ik kan me eigenlijk geen hoofdstuk herinneren dat ik heel erg saai vond of dat ik totaal niet kon begrijpen. Elke hoofdstuk beschreef, zoals eerder gezegd, iets anders, waardoor het ook niet zo erg zou zijn als je een hoofdstuk niet helemaal begreep, maar dat was bij mij niet het geval.
Het taalgebruik ik dit boek was niet extreem moeilijk en daardoor was het verhaal goed te begrijpen.  Het was ook niet zo dat dialogen onnatuurlijk waren. Wat ik ook een mooi dialoog vond, was het stuk, zoals ik al eerder vermeld heb, van Boudewijns bezoek aan zijn grootmoeder. Zijn grootmoeder is aan het dementeren en de dialogen zijn daar perfect op afgestemd. Zijn grootmoeder vraagt bijvoorbeeld steeds of Mickey zijn broertje is, waarop Boudewijn vaak op geïrriteerde wijze antwoord, zoals: ‘’Oma, hoe kan dat nou? Uw dochter kan toch niet op haar vijftigste kinderen krijgen?’’  Ook de reactie van Mickey is mooi om te lezen: “Wat een raar wijf. Andere oma is veel leuker.’ Dit zijn twee kenmerken van het boek die mooi en realistisch beschreven zijn, want zoals ik al eerder heb verteld vond ik ook het gedrag van Mickey heel realistisch en goed beschreven.
Al met al vond ik het een mooi boek, waarin een aantal aspecten zitten die me zeker hebben aangesproken (zoals de laatstgenoemde dialogen). Ik kan andere mensen dit boek zeker aanraden!

Marc de Mik
4C




zondag 4 september 2011

Leesautobiografie

04-09-2011


Leesautobiografie Marc de Mik, 4C



Boeken lezen; vroeger deed ik het heel veel, tegenwoordig, met alle bijkomende bezigheden, is het iets minder geworden, maar ik probeer toch wel af en toe te lezen. Ik ben nog niet echt bekend met volwassenliteratuur. We hielden ons in de onderbouw vooral bezig met jeugdliteratuur en daarvan heb ik dan ook de meeste boeken gelezen.  In de onderbouw had ik een boek, dat ik overal aanprees als zijnde mijn lievelingsboek. Het heet ‘Het geheim van de Tempelridder’ en is geschreven door Henk Koesveld. Het is weliswaar geen hoogstaande literatuur, maar het heeft me altijd erg geboeid. De verhaallijn is niet al te moeilijk te begrijpen, ook al moet je wel wat kennis van de middeleeuwen hebben om het verhaal helemaal te begrijpen. Tegenwoordig ben ik een beetje uit het boek ‘gegroeid’, omdat het voor mijn niveau wat te makkelijk is. Het is ook een boek bedoeld voor 12 tot 15- jarigen, dus het past niet echt meer bij me. Maar het vraagstuk was nou eenmaal welke boeken indruk op me hebben gemaakt, en dat heeft dit boek zeker gedaan. Het verhaal zit boordevol spanning en boeiende avonturen. Ook vond ik het interessant, omdat het zich afspeelde in een andere tijd en cultuur, wat het erg leuk om te lezen maakt, omdat het ver van je af staat en je er nog niet zoveel van weet. Hierdoor heeft het boek me altijd erg aangesproken.
Lezen doe ik overal waar het maar kan. Vooral op vakantie lees ik misschien wel drie keer zoveel als normaal. Verder lees ik vaak in bed, voor het slapengaan,  gewoon op de bank, en, als het lekker weer is, buiten in de tuin. Favoriete leestijden heb ik niet echt. Als ik een boek uitkies let je vanzelfsprekend eerst op de titel en eventueel op de schrijver. Als het een titel is die me aanspreekt, lees ik de achterkant van het boek grondig door en blader ik wat door het boek heen. Als het me wel wat lijkt, neem ik het mee om te lezen. Op de dikte van de boeken let ik eigenlijk niet zo, al zou ik denk ik toch geen boek van 900 bladzijden uit de kast pakken.
Eén favoriet genre heb ik niet echt. Ik lees van alles door elkaar heen, zodat het lekker afwisselend blijft en het niet gaat vervelen. Toch lees ik graag boeken uit bijvoorbeeld de middeleeuwen of een ander ‘oud’ tijdperk. Ik vind het leuk om kennis te maken met de verschillende culturen. Maar ook zogenaamde ‘midithrillers’ spreken mij erg aan. ‘De wraak van de wolf’ is een voorbeeld van zo’n midithriller. Het zijn, zoals de naam al doet vermoeden, thrillers speciaal voor jongeren van mijn leeftijd. De verhaallijnen zijn al een stuk ingewikkelder, dus moet je beter je best doen om het verhaal tot in detail te begrijpen. Dit zijn de twee genres die mij het meest aanspreken. Ik heb op een één of andere manier altijd een hekel gehad aan boeken die in de ik-persoon geschreven zijn. Ik heb dat nooit prettig gevonden om te lezen. Als ik in de bibliotheek een boek zie dat me wel wat lijkt, maar het blijkt in de ik-persoon geschreven te zijn, dan leg ik het veel sneller weg dan een boek dat gewoon in de derde persoon geschreven is. Tegenwoordig begin ik er minder moeite mee te krijgen, omdat ik pas zo’n boek gelezen heb. Aan het begin is het nog wel even wennen, maar naar mate het verhaal vordert, begin je er steeds minder acht op te slaan.
Als ik zo eens naar het lijstje met kenmerken van de leesniveaus kijk, denk ik dat ik wel ongeveer een inschatting van mijn leesniveau kan maken. Niveau 1 valt voor mij al af, omdat er staat dat diegene niet van lezen houdt, en dat is bij mij zeker niet het geval. Niveau 2 komt al meer in de buurt, maar toch denk ik dat dit ook niet mijn leesniveau is, omdat er bijvoorbeeld staat dat de lezer afhaakt als het te moeilijk of te vreemd wordt, en ook dit zou ik niet zo snel doen. Dan komen we bij niveau 3 en ik denk dat ik dan wel ongeveer goed zit qua leesniveau. Ik ben, zoals er staat, een redelijk gemotiveerde lezer.  Ook staat er dat de lezer openstaat en nieuwsgierig is naar de wereld van anderen. Dit past ook wel bij mij, omdat ik al eerder in dit verhaal heb gezegd, dat ik het leuk vind om kennis te maken met andere culturen e.d. Toch is er wel een punt dat mijn mening over mijn leesniveau enigszins doet wankelen: ‘Leerling heeft ervaring met literatuur voor volwassenen.’ Dit past niet helemaal bij mij, omdat ik eigenlijk nog niet echt volwassenliteratuur gelezen heb. Ik ben weleens begonnen in een boek voor volwassenen en ik kon het wel redelijk begrijpen, maar om een of andere reden heb ik het boek toen niet meer uitgelezen. Door deze argumenten schat ik dat mijn leesniveau tussen niveau 2 en 3 in ligt, ook al denk ik wel dat het meer naar de ‘3-kant’ toe ligt.
Ik sta over het algemeen open voor nieuwe literatuur, waarmee ik nog niet bekend ben. Het lijkt me best leuk om wat boeken voor de lijst te lezen, om een duidelijker beeld te krijgen wat nou echt bij mij past. Ik lees graag, dus het lijkt me geen probleem om enkele boeken voor de lijst te lezen.