Boekverslag 2 (stromingsboek), Marc de Mik 6B
Algemene
informatie
Standaardtitelbeschrijving
Titel: Kaas
Auteur: Willem Elsschot
Uitgave: Wolters-Noordhoff, Groningen 1969
Druk: 1933
Pagina’s: 112
Novelle
Het boek begint met een inleiding, waarin Elsschot uitvoerig
ingaat op de manier waarop een verhaal opgebouwd moet zijn, om spanning te
verkrijgen. Hij sluit deze inleiding af met de tekst: 'In de kunst mag niet
geprobeerd worden'.
In het eerste hoofdstuk leert de lezer Frans Laarmans kennen.
Hij komt dronken thuis en ontvangt het bericht dat zijn moeder overleden is. Op
haar begrafenis ontmoet hij een vriend van zijn broer, mijnheer Van Schoonbeke.
Deze nodigt hem uit om een kaasimportfirma op te richten, waar hij dan als alleenvertegenwoordiger
kan functioneren. Hij meldt zich voor vier maanden ziek bij zijn kantoor door
zijn broer een doktersverklaring te laten maken.
Hij heeft echter veel moeite met de nieuwe kringen waarin hij
zich begeeft. Ook heeft hij geen idee wat zakendoen inhoudt. Hij stelt een
aantal agenten aan om de verkoop te doen. Tijdens het opstarten van de firma is
hij met de meest onbelangrijke dingen bezig, zoals het zoeken naar een bureau
en een tweedehands typemachine. Dit terwijl de kaas in grote hoeveelheden
aangevoerd wordt. Alles wordt tot in detail verzorgd, maar de bestellingen
blijven uit. Wel wordt hij tot vicevoorzitter van de Association Professionelle
des Négociants en Fromage benoemd. Hij blijkt zeer succesvol in deze functie,
maar wil liever kaas verkopen. Boorman adviseert hem op het gebied van
zakendoen. Laarmans schijnt echter iets tegen kaas te hebben, hij zich er niet
toe verzetten, een kaaswinkel te betreden. Afgezien van een paar kazen die hij
tegen inkoopprijs aan kennissen kwijtraakt, verkoopt hij niets. Zijn zoon Jan
is wel in staat een kist met kaas te verkopen. Aan het eind van het verhaal
ligt er nog twintigduizend kilo kaas in de opslagruimte en keert hij terug naar
zijn kantoorbaan.
a.
Noteer
puntsgewijs de kenmerken van je stroming. Wees zo volledig mogelijk.
Het boek behoort tot de Nieuwe Zakelijkheid. De kenmerken
hiervan zijn:
1. Weinig bijvoeglijke naamwoorden.
2. Reportagestijl: korte zinsbouw, filmische overgangen, een strak prozaritme en wisselende, direct naast elkaar geplaatste beelden.
3. Moderne, technische, commerciële, politieke of sociale stof – ook veel aandacht voor zakenleven, stad en maatschappij.
4. Zakelijke weergave van feiten en handelingen (objectiviteit).
5. Functionaliteit (geen versieringen).
6. Weinig plaats voor gevoel en emotie.
b. Licht
de kenmerken die je bij a. genoemd hebt toe met voorbeelden uit de tekst,
situaties uit de tekst, fragmenten of citaten.
Eigenlijk
zijn alle hierboven genoemde punten wel van toepassing op het boek ‘Kaas’ van
Willem Elsschot. Zo beperkt Elsschot zich zeer in het gebruik van bijvoeglijke
naamwoorden. Van allerlei poespas en versieringen om het verhaal heen wordt eigenlijk
nauwelijks gebruik gemaakt. Een voorbeeld hiervan: ‘’Na een tijdlang in een
wachtkamer gezeten te hebben met een delegatie van brouwers, verscheen een
bode, die met luide stem de Association Professionelle des Négociants en
Fromage opriep en ons voorging tot in het kabinet van een heer de Lovendegem de
Pottelsberghe, de directeur-generaal van het Departement, die ons, na een
hoofse begroeting, vijf stoelen aanwees die voor het zijn bureau stonden.’’ (p.
79) Dit is een goed voorbeeld van functionaliteit. De enige bijvoeglijke naamwoorden
die genoemd worden zijn noodzakelijk voor de betekenis. ‘Een hoofse begroeting’
is bijv. noodzakelijk om aan te geven dat ze niet allerhartelijkst begroet
werden. Voor de rest is het droog en functioneel. Menig ander schrijver in een
andere stroming zou een gedetailleerde beschrijving hebben gegeven van het
kabinet van de directeur-generaal en van de wachtkamer. Dit alles heeft
Elsschot niet gedaan.
Ook
de reportagestijl is in dit boek duidelijk aanwezig. Een voorbeeld hiervan
luidt: ‘’Het is hier ongelooflijk rustig. Af en toe valt een druppel uit een
kale boom. Hoed af. Minuut stilte. Ik kan gerust zijn.’’ (p.103) Hier staat gewoon
wat er feitelijk gebeurd, er worden geen verklaringen gegeven en er wordt
tevens geen uitgebreide situatieschets gegeven. Het zijn korte zinnen, als in
een reportage. Hierin is ook het belang van objectiviteit duidelijk. Er worden
geen suggestieve opmerkingen gemaakt en tevens laat de schrijver niet op
enigerlei wijze een mening doorschemeren.
De
hoofpersoon lijkt emoties te hebben afgeschaft; er wordt in ieder geval geen
ruchtbaarheid aan gegeven. Toen zijn moeder net was overleden, bleef hij koud
en emotieloos: ‘’Ik wist niet wat te zeggen. Vragen hoe het met moeder was, dat
ging niet, want iedereen wist dat nu de kabels losgegooid werden. Huilen zou
het beste zijn geweest, maar hoe begonnen? Ineens zo maar een snik geven? Of
mijn zakdoek nemen en mijn ogen doppen, nat of niet nat?’’ (p.19-20) Dit citaat
spreekt uiteraard voor zich. Er wordt zeer weinig plaats vrijgemaakt voor
emotie.
Tot
slot komt ook de stof waarover geschreven wordt in de Nieuwe Zakelijkheid
overeen met ‘Kaas’. Er is veel aandacht voor de stad, de maatschappij en, heel
belangrijk, het zakenleven. Eigenlijk draait dit boek om het zakenleven, dat
uiteindelijk op een fiasco blijkt uit te draaien. Ook de maatschappij komt aan
bod, met haar sociale klassen. Zo begeeft de hoofdpersoon zich, door zijn
vriend Van Schoonbeke, regelmatig in het milieu van de welgestelden van de
samenleving. Ook deze aspecten zijn dus zeer kenmerkend voor de Nieuwe
Zakelijkheid.
Bronnen
Powerpoint
Literatuurgeschiedenis
Marc de Mik
6B
Geen opmerkingen:
Een reactie posten